Het werk van Paula Modersohn–Becker onderscheidt zich van dat van de andere schilders in de kunstenaarskolonie te Worpswede. Zij gaat langzaam op zoek naar expressie in plaats van nostalgie. Zij wil niet zozeer de stemming van het landschap of de details van het boerenleven vastleggen, maar streeft naar een “grote eenvoud van vorm”. Door haar intuïtieve abstracties weet ze haar emoties ten aanzien van de natuur en de mens op een moderne schilderkunstige wijze te uiten.
Die ontwikkeling is sterk verbonden met haar bezoeken aan Parijs. In de lezing maakt u kennis met de internationale invloeden op haar werk. In de culturele hoofdstad van Europa leert ze de experimentele kunst van de internationale en de post-impressionistische avant-garde kennen Ze verwerkt het expressionisme van Vincent van Gogh, de zware lijnen en platte kleurvlakken van Paul Gauguin en de constructies van Paul Cézanne. De Nabis’s zorgen voor bezieling. Met de beeldhouwkunst van Auguste Rodin voelt zij grote affiniteit.