Het spannende samenspel
tussen architectuur en sculptuur
Bouwkunst en beeldhouwkunst delen een zeer verwante geschiedenis. Vóór 1800 is er in de westerse kunst duidelijk een hechte relatie. In perioden als de gotiek en de barok is er zelfs sprake van een bijzondere integratie. In de moderne architectuur verdwijnen beelden en decoratie geheel ten gunste van strakke, functionele gebouwen. Maar de traditioneel vrij duidelijk te trekken scheidslijn tussen beeldhouwkunst en bouwkunst vervaagt! Vanaf de jaren tachtig zien we opmerkelijke trends. Gebouwen lijken op moderne sculpturen en omgekeerd. Ruimtelijke kunstenaars zoals Eliasson en Karavan absorberen belangrijke invloeden uit de architectuur. Architecten zoals Gehry en Calatrava ontwerpen door het spel met het verleden en door innovatieve technologie gebouwen die ogen als sculpturen.
Hoe zorgen architecten voor een krachtige beeldwerking? Soms kan dat met een overvloed aan figuratieve en symbolische sculpturen. De waarde van het sculpturale kan ook liggen in meer abstracte vormen. U ziet voorbeelden uit de klassieke Oudheid tot nu.
We kijken naar een aantal hoogtepunten in de architecturale beeldhouwkunst vanaf de middeleeuwen tot de opkomst van de moderne bouwkunst en de totale breuk tussen sculptuur en architectuur. In de laat-romaanse, de gotische en in de religieuze barokke kunst zien we een grote eenheid tussen sculptuur en architectuur.
In de negentiende eeuw gaat in neostijlen de eenheid verloren. Door een industriële cultuur verdwijnt het handwerk. Als zich de contouren van een rationele moderne architectuur aan het begin van de twintigste eeuw aftekenen, komen expressionistische architecten hiertegen in verzet. Op een geheel nieuwe manier uit zich in de Amsterdamse School en in voorgangers als Antonio Gaudi de wens tot expressieve, organische vormen en sculpturale versiering van het gebouw.
De totale stopzetting van sculpturale decoratie in de moderne bouwkunst berooft de beeldhouwkunst van zijn traditionele positie en belang. Vanaf de jaren zestig verandert dit en vervlechten de twee kunstvormen zich opnieuw in gebouwen met een sculpturale vorm. De absolute breuk voltrekt zich in het postmodernisme waarin verschillende bouwstijlen en materialen en beelden vrijelijk worden gecombineerd.
Beeldend kunstenaars maken objecten die door uiterlijke kenmerken het beeld oproepen van architectuur. Dat kan door schaal, door vorm en door industriële en digitale technieken.
Architecten zoeken opnieuw naar een diepere betekenis van de architectuur en streven naar een grotere verrijking van de plastische waarden. Nieuwe technologieën helpen om het gebouw zelf tot kunstwerk te maken.Ook museumarchitectuur krijgt een vaak fantasierijke, eigen expressie.
Het inschrijfgeld voor de cursus het spannende samenspel tussen architectur en sculptuur bedraagt € 97,50 . Inclusief een kopje thee of koffie in de pauze. Ook ontvangt u een uitgebreide digitale samenvatting van de bijeenkomsten.
De faam van München, kunststad 1850-1910